- Agro
- Renze Rispens | bedrijfsleider en hobbykweker
- Ik zoek werk
- Vacatures
- Medewerkers in beeld
- Renze Rispens | bedrijfsleider en hobbykweker
Het succes van hobbykweker Renze Rispens
Aardappels kweken is 40 procent geluk, 30 procent kennis en 30 procent ervaring.
Renze Rispens is naast Abianter ook hobbykweker. Een groot deel van z’n vrije tijd gaat op aan het kweken van nieuwe aardappelrassen. En het succes, want sinds vorig jaar staat zijn ‘Fajah’ op de Nederlandse rassenlijst. Een mooie beloning na ruim 30 jaar hard werken.
Waar komt die interesse voor aardappels vandaan?
“Mijn vader en ik waren altijd al aardappelgek. Het was ons hoofdgewas en we waren er altijd mee bezig. Dat wisten ze bij Agrico, dus toen zijn we door hun buitendienstmedewerker gevraagd of wij belangstelling hadden om nieuwe aardappels te kweken. Ik zat op dat moment in het derde jaar van de Hogere Landbouwschool, richting plantenteelt en later platveredeling. Dus ik vond het veredelen en alles wat daarbij komt kijken heel interessant. Zo zijn we voorzichtig begonnen, in een oud druivenkasje. Daar hebben we de eerste aardappelplanten gepoot en zijn zelf begonnen te kruisen. Dat was in 1989. Ik heb tijdens mijn derde jaar ook stagelopen op het kweekbedrijf van toen nog ZPC in Metslawier. Daar werd mijn interesse nog meer aangewakkerd en zijn we het thuis ook gaan opschalen.”
Hoe ga je te werk als je een nieuw aardappelras wilt ontwikkelen?
“Je begint met een paar oude planten. Die zet je in een kas en plant je op een baksteen. Je maakt eerst een hoopje grond, je legt de baksteen in de grond op maaiveldniveau en daar leg je per soort drie knollen op. Zodra de plant opkomt en er knolletjes aankomen, pluk je die eraf. Omdat je de knollen melkt en de plant op een steen hebt gezet, schiet de plant helemaal in de stress. Die wil overleven en gaat bloeien. Met de bloemetjes kun je vervolgens kruisen. De bloem van de aardappel is tweeslachtig en heeft dus een stamper en meeldraden. Om twee soorten te kruisen klop je het stuifmeel van de ene plant voorzichtig op je nagel en dat smeer je aan een stamper van de andere plant, de moederplant. Dat doe je bij verschillende bloemen om een beetje massa te krijgen. Als dat slaagt zie je na een paar dagen groene besjes ontstaan, die uitgroeien ter grootte van een dikke knikker. Daar zitten ongeveer tussen de 20 en 200 zaden in. Dat laat je groeien, zodat je verschillende trosjes van die bessen hebt hangen. Die besjes snij je vervolgens open om het zaad eruit te halen. Deze zaadjes laat je drogen en zaai je vervolgens het voorjaar erop in potgrond. Elk zaadje dat je poot is een nieuw ras. En dat is eigenlijk ook het leukst, want er komt werkelijk van alles uit.”
Vorig jaar is het gelukt en heb je een eigen aardappelras op de markt gebracht die op de rassenlijst van Agrico staat. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?
“De aardappel zit genetisch heel complex in elkaar. Je moet heel veel eigenschappen selecteren en weten welke connecties er zijn. Er zijn hele grote multinationals geweest die zich op aardappelveredeling hebben gestort. Die denken dat, als je er maar miljoenen instopt en er genoeg wetenschappers uit Wageningen mee laat bemoeien, er vanzelf wat uitkomt. Maar zo werkt het niet. Er komt ook veel geluk, geduld en ervaring bij kijken. Dat is ook de kracht van een hobbykweker, zoals ik. Ik zaai ongeveer 3.000 zaden uit in de kas. Als het een plantje wordt van 6 à 7 centimeter verspeen ik die en zet ik die in bloempotjes. Daaruit oogst ik één knolletje, die zet ik het jaar daarop buiten in het veld en ga ik beoordelen. Gemiddeld gooi ik bijna 95% weg en van de 5% die ik houd, plant ik het jaar daarop zes knollen en die beoordeel ik opnieuw. Dit herhaal ik het derde jaar. Dan ga ik de aardappels een keer bakken of koken. Als dat naar wens gaat, dan plant ik 40 knollen uit. Daarvan laat ik 16 knollen op een rooiveldje uitgroeien tot consumptieaardappel, om ze goed te kunnen beoordelen. Als die goed zijn, gaan ze vervolgens naar Agrico. Die regelt proefvelden in Nederland en later waaiert dat uit naar het buitenland. In het 9e jaar staan ze op 13 verschillende plekken in heel Europa en Noord-Afrika. De rassencommissie van Agrico beoordeelt de kwaliteit van de nieuwe rassen en bepaalt ook welke aardappels worden aangemeld voor de rassenlijst. Gemiddeld wordt één op de 50.000 tot 100.000 knolletjes een ras. Voordat een ras wordt opgenomen op de Nederlandse rassenlijst wordt het ras nog twee jaar uitgebreid beproefd. Daarbij worden de uiterlijkheden beschreven en het DNA helemaal uitgeplozen om zeker te weten dat het een uniek ras is. Dat is echt een serieuze aangelegenheid.”
Wat betekent dit voor jou persoonlijk?
“Het is een hobby, maar ik ben er het grootste deel van mijn leven mee bezig. Er zit echt veel tijd in. Ik doe het naast mijn werk voor Abiant. Ik werk als bedrijfsleider bij Louwes in Vierhuizen, een akkerbouwbedrijf met 80 hectare grond. Je hoopt altijd dat er wat uitkomt, maar je hebt geen garantie. Het is 40% geluk, 30% kennis en 30% ervaring. Ze zeggen weleens dat bij aardappels kruisen 3x3 geen 9 is, maar de ene keer 11 en de andere keer 6,5. Het is heel complex. Een groot deel is dus geluk dat je net die ene toevalstreffer hebt. Dat het dan ook gebeurt, is geweldig! Daar doe je het voor. Ik krijg ook veel reacties van mensen uit de aardappelwereld en dat is een mooie erkenning.”
Dit ras heeft de naam Fajah gekregen, vanwaar die naam?
“Die naam heb ik helaas niet zelf bedacht, maar ik vind het wel een hele mooie naam. De officiële naam is bedacht door Agrico. De naam moet namelijk voldoen aan verschillende criteria. Het moet allereerst
een unieke naam zijn, het moet ook fonetisch anders klinken dan en minstens twee letters verschillen van bestaande rassen. Ook moet de naam goed klinken en passen bij de landen waar de aardappel vermoedelijk naar toe wordt geëxporteerd. In mijn geval het oostelijk Middellandse Zeegebied en Noord-Afrika. Daarom is gekozen voor deze Arabische meisjesnaam en dit betekent ‘Morgenstond’. Het is om precies te zijn het moment dat je ‘s morgens de eerste zonnestralen ziet die de duisternis verdrijven en het leven doet ontwaken.”
Wat maakt dit aardappelras zo uniek?
“Fajah is heel stressbestendig en hittebestendig. Hij staat nu 2 jaar op Cyprus en daar zijn ze heel positief. Hoe warmer, heter en beroerder de omstandigheden, hoe beter hij het doet. Op de proefvelden sprong hij er gewoon uit. Verder heeft Fajah een behoorlijke knollengte. Dat vinden ze in Arabische landen heel belangrijk. Hij heeft ook goede frietkwaliteit en daarmee is het een goede vervanger voor de Spunta aardappel, een lange aardappel die veel wordt gebruikt voor friet. In Noord-Afrika is de Spunta nog steeds dé aardappel.”
Hoe nu verder?
“Voor Fajah houdt mijn werk nu op. Ik heb het overgedragen aan Agrico en die behartigt het nu voor mij. Ze hebben de expertise en de marktingangen. Zij hebben als handelshuis 30 jaar het alleenrecht om de aardappel te telen. In het buitenland staat Fajah op meerdere grote praktijkvelden. Nu moet blijken hoe goed de opbrengst is op het grote veld. Tot nu toe zijn ze heel enthousiast. We weten alleen nog niet hoeveel hectares er komen en hoeveel oogst daarvan verkocht wordt. Per kilo verkocht pootgoed krijg ik een licentievergoeding. Daarbij geldt hoe meer je zelf doet, hoe hoger je licentie. Dat begint met een paar tientjes en loopt per jaar op. Ik ben niet begonnen om er rijk van te worden, maar het is een mooie bijkomstigheid. En het is en blijft mijn hobby, dus ik ga ermee door. Ik heb met de Fajah ook weer gekruist en nakomelingen gekweekt. Sinds drie jaar ben ik ook bezig met het kweken van een aardappel voor chips. Je moet in feite 10 tot 15 jaar vooruitdenken, dan komt het ras pas op de markt. Dat valt niet mee. Want waar is dan vraag naar en wat speelt er dan? Daar is elke kweker mee bezig en dat maakt het werk ook zo bijzonder.”
Over de auteur
Marja Dijkstra
B2B-marketeer
Marja Dijkstra werkt sinds 2007 als B2B-marketeer bij Abiant. Zij schrijft onder andere artikelen voor abiant.nl en voor onze bedrijfsmagazines De Abianter en De Abianter Agro.
Medewerkers in beeld
Ik krijg veel reacties van mensen uit de aardappelwereld en dat is een mooie erkenning.
Renze Rispens | bedrijfsleider en hobbykweker
Ik ben meer een doener dan een student, en ik geloof dat je het vak in de praktijk moet leren.